In de kijker - ratel

Pas op, ik kom eraan!

  • Dit is Marie de Lazarus, lepralijder in Geel rond 1601.

 

Mijn naam is Marie. Marie Claes. We schrijven het jaar 1601. Mijn vader, Hendrik, is zwaar ziek.
Hij heeft lepra. Ik heb hem de afgelopen weken goed in het oog gehouden en hem verpleegd.
Het lukt me maar niet om hem beter te maken.


Vandaag voel ik mij ziek. Koortsig onderzoek ik mezelf op tekenen van melaatsheid. Ik ontdek zweren op mijn oren, mijn neus en mijn wangen. Ik heb vlekken op mijn rechterbeen. En knobbels op mijn voet. Als ik over mijn voet wrijf, heb ik daar precies geen gevoel meer. Mijn mooie bruine haar valt uit! Ten einde raad heb ik de Heilig-Geesttafel om hulp gevraagd. Ze hebben mij ‘ter visitatie’ naar het klooster van Ter Bank bij Leuven gestuurd. Clara Michiels, onze buurvrouw, moet ook mee. In Ter Bank hebben ze vastgesteld dat wij allebei die vreselijke ziekte heb opgelopen. De mensen van de Heilig-Geesttafel brengen mij naar de leprozenhut van Males. Clara moet naar de hut op het Hazenhout.


Ik krijg een tinnen schotel, een ‘lazarus scotel’. Die mag ik, en ik alleen, gebruiken. Ze hebben me ook een ratel gegeven. Dat is om de mensen te laten weten dat ik in de buurt ben. Dan kunnen ze zich uit voorzorg snel uit de voeten maken. Dankzij de Heilig-Geesttafel heb ik voldoende te eten. Ze hebben me ook een warme trui gegeven, en een deken. Ik mag hen altijd om brandstof vragen om de hut warm te stoken. En lampenolie, die gebruik ik om ’s avonds nog wat in mijn Bijbel te lezen.


Vanaf nu mag ik in geen enkel huis meer naar binnen gaan. Ik moet minstens zeven voet van elke huisdeur blijven. En ik mag niet langer dan nodig in de bewoonde wereld vertoeven.

 

 

Bron: Stadsarchief Geel, Oud Gemeentearchief, H. Geestrekeningen 1607-1608, nr. 3066.

  • Lepra - ratel Gasthuismuseum Geel